Iedereen is er op deze zomerachtige avond, alle tien de leden van onze samengestelde familie. Een bont gezelschap uit minstens vijf herkomstlanden en met nog meer nationaliteiten. Nu allemaal in Limburg, Nederland. Gekozen familie. We voelen ons verwant zoals we hier zitten; dicht bij elkaar in een net te kleine serre aan de rand van het bos. We eten vaak samen en praten eindeloos: diepgaande gesprekken, hilarische verhalen en politieke discussies. Ook vandaag bezien we samen het leven en de wereld. De verstokte nieuwsjunkies onder ons volgen een brede variëteit aan media want samen beheersen ze zeker een dozijn talen. Hun bevindingen delen ze met graagte. Ze voeren het hoogste woord en jagen de discussie met genoegen aan. Anderen knikken slechts bevestigend of schudden meewarig hun hoofd. Er wordt ook vaak en veel geglimlacht.

De afgelopen jaren hadden we het al vaak over oorlog; over de oorlogen van vroeger en over de dreigende oorlogen van vandaag. Over onzichtbare oorlogen. Het ging al vaak over de taal van oorlog, over vermeende wereldleiders en over de jongens aan het front. Zo gingen onze gesprekken, verhalen en discussies in die knusse serre aan de rand van het bos. Altijd met luide stem, en altijd met overheerlijke hapjes binnen handbereik.

Naast mij zit de Letse Laila, ingeklemd tussen Archo en mij. Ik voel hoe ze haar rug recht en iets naar voren schuift op de bank. Ik hoor hoe ze lucht in haar longen zuigt: ‘Ik wil er wat over zeggen.’ Haar stem klinkt niet luid, eerder zacht zoals altijd. Iedereen is stil en kijkt naar haar. Ze slaat haar blik neer, kijkt niemand aan. ‘Ik sprak vanmorgen met mijn moeder, zij is bang. En dat heb ik niet eerder meegemaakt. Misschien is bang niet het goede woord. Maar mijn moeder heeft gewoon geen hoop dat het goed gaat aflopen. Er dreigt geen oorlog, het ís oorlog. Een oorlog die voor de Baltische staten, voor mijn ouders, voor mij, voor ons, nooit goed kan aflopen.’ Ze kijkt kort op en veegt haar blonde haar naar achteren. ‘Hier in Nederland kun je relativeren, jarenlang. Hier kun je gewoon denken dat het niet gaat gebeuren. En ik was het bijna gaan geloven.’
Opnieuw valt haar blik naar beneden.

‘Ik weet nu wat ik eigenlijk altijd al wist. Dat alles vluchtig is. Er is geen stabiliteit.  Niks om op te bouwen, niks om naar uit te kijken. Morgen kan alles anders zijn, morgen zal alles anders zijn. Dat gevoel kan ik niet relativeren. Ik ben echt bang. Het zware gevoel bekruipt me dat we niet meer terug kunnen. We zijn hier tien jaar geleden gekomen met onze kinderen, in vrijheid en vol vertrouwen. We hebben hier een nieuw leven opgebouwd en dat was niet gemakkelijk. En nu ben ik bang dat we vluchtelingen zijn geworden.’

Laila, lieve Laila. Mijn hart breekt.

 

1 juli 2022.